traction control Lexus CT200h 2014 Handleiding (in Dutch)

Page 93 of 624

932. Instrumentenpaneel
2
Instrumentenpaneel
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Waarschuwingslampjes informeren de bestuurder over storingen in de syste-
men van de auto.
Waarschuwingslampjes
*1Waarschuwingslampje
remsysteem (Blz. 516)*1Controlelampje
Traction Control
(Blz. 518)
*1
Waarschuwingslampje
remsysteem (Blz. 516)
*1
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje
automatische verticale
koplampverstelling
(Blz. 518)
*1Laadstroomcontrolelampje
(Blz. 516)*1Waarschuwingslampje
hoge koelvloeistof-
temperatuur (Blz. 518)
*1Waarschuwingslampje
lage oliedruk (Blz. 517)Waarschuwingslampje
open portier/achterklep
(Blz. 518)
*1Motorcontrolelampje
(Blz. 517)Waarschuwingslampje
laag brandstofniveau
(Blz. 518)
*1Waarschuwingslampje SRS
(Blz. 517)Controlelampje
bestuurders- en
voorpassagiersgordel
(Blz. 519)
*1Waarschuwingslampje ABS
(Blz. 517)*3Controlelampjes
achterpassagiers-
gordels (Blz. 519)
*1Waarschuwingslampje
elektrische stuurbekrachti-
ging (Blz. 517)*1Centraal waarschuwings-
lampje (Blz. 519)
*1, 2
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje PCS
(Blz. 518)
*1
(indien
aanwezig)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning
(Blz. 519)

Page 238 of 624

2384-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Ondersteunende systemen
◆ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
◆Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht nadat het rempedaal is ingetrapt als het
systeem oordeelt dat er sprake is van een noodstop
◆VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder controle te houden bij uitwijkmanoeuvres
en het maken van bochten op een glad wegdek
◆TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht behouden blijft en voorkomt dat de aan-
drijvende wielen gaan doorslippen bij het wegrijden met de auto of bij het
accelereren op gladde wegen
◆EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
Maakt gebruik van een elektromotor om de benodigde kracht voor het rond-
draaien van het stuurwiel te verminderen
◆VSC+ (Vehicle Stability Control+)
Coördineert de werking van ABS-, TRC-, VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabiliteit behouden blijft bij uitwijkmanoeuvres
op een glad wegdek door de stuurcommando's aan te passen.
◆Hill Start Assist Control
Blz. 242
Om de veiligheid en de prestaties tijdens het rijden te verbeteren is uw auto
uitgerust met de volgende systemen die automatisch in werking treden als de
omstandigheden daar om vragen. Houd er echter rekening mee dat dit aan-
vullende systemen zijn en vertrouw niet in al te sterke mate op deze systemen.

Page 239 of 624

2394-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
◆PCS (Pre-Crash Safety-systeem) (indien aanwezig)
Blz. 244
◆Noodstopsignaal
Als het rempedaal plotseling wordt ingetrapt, gaan de remlichten automa-
tisch knipperen om het achteropkomende verkeer te waarschuwen.
Het controlelampje Traction Control
knippert wanneer het VSC-/TRC-/
ABS-systeem in werking is.
Als u met uw auto vast komt te zitten in modder of sneeuw, kan het TRC-systeem
het aandrijfvermogen van het hybridesysteem naar de wielen beperken. Als u
dan op drukt, kunt u de auto waarschijnlijk makkelijker los krijgen door te
'schommelen'.
Schakel de TRC uit door de knop snel
in te drukken en weer los te laten
.
Het controlelampje TRC OFF gaat
branden.
Druk nogmaals op om het sys-
teem weer in te schakelen.
Als het VSC-/TRC-/ABS-systeem in werking is
Uitschakelen van het TRC-systeem

Page 241 of 624

2414-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
WA A R S C H U W I N G
■Het antiblokkeersysteem werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden overschreden wordt (bijvoorbeeld versleten ban-
den op een weg die bedekt is met sneeuw).
●De auto aquaplaning ondervindt terwijl met een hoge snelheid op een natte of
gladde weg wordt gereden.
■De remweg met ABS in werking kan langer zijn dan onder normale omstandigheden
Het ABS is niet ontworpen om de remweg van de auto te verkorten. Houd altijd vol-
doende afstand tot uw voorligger, met name in de volgende gevallen:
●Als wordt gereden op wegen met grind, zand en dergelijke, of op besneeuwde
wegen
●Als wordt gereden met sneeuwkettingen
●Als wordt gereden op slechte wegen
●Als wordt gereden over wegen met diepe gaten of andere grote oneffenheden
■De Traction Control werkt niet effectief als
Het insturen van de juiste richting en het overbrengen van de aandrijfkracht op de weg
niet onder alle omstandigheden gerealiseerd kan worden, zelfs niet als de TRC in wer-
king is.
Rijd voorzichtig met de auto onder omstandigheden waarbij de stabiliteit en de aan-
drijfkracht verloren kunnen gaan.
■Als het Vehicle Stability Control-systeem (VSC) geactiveerd is
Het controlelampje Traction Control knippert. Rijd altijd voorzichtig. Roekeloos rijge-
drag kan leiden tot ongevallen. Wees bijzonder voorzichtig als het controlelampje
knippert.
■Als het TRC-systeem uitgeschakeld wordt
Wees zeer voorzichtig en pas uw snelheid aan de conditie van het wegdek aan. Scha-
kel het TRC-systeem alleen in geval van nood uit, aangezien dit systeem zorgdraagt
voor de voertuigstabiliteit en het aandrijfvermogen.
■Vervangen van banden
Zorg dat alle banden de voorgeschreven maat hebben en dat hun merk, profiel en
totale draagvermogen identiek zijn. Controleer verder of alle banden de aanbevolen
spanning hebben.
De ABS-, VSC- en TRC-systemen werken niet op de juiste manier als er verschillende
banden onder de auto gemonteerd zijn.
Neem contact op met een erkende Lexus-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige voor meer informatie
over het vervangen van de banden of wielen.
■Omgaan met banden en wielophanging
Problemen met de banden of wijzigingen aan de wielophanging hebben een negatief
effect op de ondersteunende systemen en kunnen een storing veroorzaken.

Page 242 of 624

2424-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Hill Start Assist Control
Schakel de Hill Start Assist Control in
door het rempedaal helemaal in te
trappen wanneer de auto volledig stil-
staat.
Er klinkt eenmaal een zoemer om aan te
geven dat het systeem is ingeschakeld.
Ook gaat het controlelampje Traction
Control knipperen.
■Voorwaarden voor werking Hill Start Assist Control
●Het systeem werkt onder de volgende omstandigheden:
• De schakelstand een andere stand dan P is.
• De parkeerrem niet is geactiveerd.
• Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
●De Hill Start Assist Control werkt niet wanneer het controlelampje van de Traction
Control brandt.
■Hill Start Assist Control
●Wanneer de Hill Start Assist Control in werking is, blijven de remmen automatisch
geactiveerd nadat de bestuurder het rempedaal heeft losgelaten. De remlichten en het
derde remlicht gaan branden.
●De Hill Start Assist Control werkt gedurende ongeveer 2 seconden nadat het rempe-
daal is losgelaten.
●Als het controlelampje Traction Control niet gaat knipperen en de zoemer niet klinkt
wanneer het rempedaal volledig wordt ingetrapt, verminder dan licht de druk op het
rempedaal (laat de auto niet achteruitrollen) en trap het vervolgens weer stevig in.
Controleer als het systeem nog steeds niet werkt of aan de hierboven beschreven
voorwaarden is voldaan.
■Zoemer Hill Start Assist Control
●Wanneer de Hill Start Assist Control wordt geactiveerd, klinkt de zoemer eenmaal.
●In de volgende situaties wordt de Hill Start Assist Control uitgeschakeld en klinkt de
zoemer tweemaal.
• Er wordt binnen ongeveer 2 seconden nadat het rempedaal is losgelaten niet weg-
gereden.
• Druk op de schakelaar voor stand P.
• De parkeerrem is geactiveerd.
• Het rempedaal wordt weer ingetrapt.
• Het rempedaal werd gedurende ten minste 3 minuten ingetrapt.
Assisteert bij het wegrijden en houdt zelfs na het loslaten van het rempedaal
kort de remdruk vast bij het wegrijden op een (gladde) helling.

Page 243 of 624

2434-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
■Als het controlelampje Traction Control gaat branden
Dit kan duiden op een storing in het systeem. Neem contact op met een erkende Lexus-
dealer of hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
WA A R S C H U W I N G
■Hill Start Assist Control
●Vertrouw niet uitsluitend op de Hill Start Assist Control. De Hill Start Assist Control
werkt mogelijk niet effectief op steile hellingen en op met ijs bedekte wegen.
●In tegenstelling tot de parkeerrem is de Hill Start Assist Control niet bedoeld om de
auto gedurende langere tijd op zijn plaats te houden. Gebruik de Hill Start Assist
Control niet om de auto op een helling op zijn plaats te houden omdat dat kan leiden
tot een ongeval.

Page 518 of 624

5188-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
(Knippert)
(indien aanwezig)
Waarschuwingslampje PCS
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in het Pre-Crash Safety-
systeem
Het waarschuwingslampje werkt als volgt, zelfs wanneer er geen
storing zit in het systeem:
• Het lampje gaat snel knipperen wanneer het systeem in werking
is.
(Blz. 244)
• Het lampje gaat branden wanneer het Pre-Crash Brake-sys-
teem wordt uitgeschakeld. (Blz. 245)
• Het lampje gaat branden wanneer het systeem tijdelijk niet kan
worden gebruikt. (Blz. 535)
Laat de auto direct nakijken door een erkende Lexus-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Controlelampje Traction Control
Geeft aan dat er een storing is in:
• Het VSC-systeem;
•De TRC; of
• De Hill Start Assist Control
Het lampje knippert wanneer de hierboven genoemde systemen
en/of het ABS in werking zijn.
Laat de auto direct nakijken door een erkende Lexus-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
(indien aanwezig)
Waarschuwingslampje automatische verticale koplampverstelling
Geeft aan dat er een storing aanwezig is in de automatische verti-
cale koplampverstelling
Laat de auto direct nakijken door een erkende Lexus-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
Waarschuwingslampje hoge koelvloeistoftemperatuur
Verandert van een knipperend lampje in een brandend lampje
wanneer de koelvloeistoftemperatuur toeneemt
Stoppen en controleren. (Blz. 574)
Waarschuwingslampje (waarschuwingszoemer) open portier/ach-
terklep
*2
Geeft aan dat een van de portieren of de achterklep niet geheel
gesloten is
Controleer of alle portieren en de achterklep gesloten zijn.
Waarschuwingslampje laag brandstofniveau
Geeft aan dat de resterende hoeveelheid brandstof ongeveer
6,8 l of minder is
Vul de brandstoftank.
Wa a r s c h u -
wingslampjeWaarschuwingslampje/details/handelingen

Page 621 of 624

621Alfabetische index
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Taal (multi-informatiedisplay)..........596
Tankdopklep ...........................................202
Als de tankdopklep niet kan
worden geopend ........................... 204
Tanken..................................................... 202
Tanken ....................................................... 202
Als de tankdopklep niet kan
worden geopend ........................... 204
Brandstofsoort ....................................582
Inhoud......................................................582
Openen van de tankdop ............... 202
Telefoonschakelaar ................. 294, 383
Tips voor rijden in de winter ............. 254
Toerenteller................................................ 97
Traction Control ...................................238
Transmissie
Hybridetransmissie ............................ 183
Schakelaar stand P ............................ 184
Selecteren van een rijmodus ....... 237
TRC (Traction Control)
Functie .....................................................238
Schakelaar TRC OFF...................... 239
USB-aansluiting ........................ 263, 328
USB-geheugen ......................... 283, 357Vastzitten
Als de auto vastzit ............................. 578
Vehicle Stability Control (VSC) .... 238
Veiligheidsgordels .................................. 38
Baby- en kinderzitjes plaatsen ...... 63
Blokkeerautomaat ............................... 40
Controlelampje en
waarschuwingszoemer
veiligheidsgordel..............................519
Gordelspanners ................................... 39
Hoe de veiligheidsgordel
te dragen ............................................... 38
Pre-Crash-veiligheidsgordels....... 39
Veiligheidsgordel afstellen .............. 39
Veiligheidsgordels schoonmaken
en onderhouden ............................ 446
Veiligheidsgordels vastmaken
bij kinderen .......................................... 40
Waarschuwingslampje SRS .......... 517
Zwangere vrouwen, correct
gebruik van veiligheidsgordel ...... 41
Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen ................................................... 54
12V-accu voorzorgs-
maatregelen ......................... 467, 573
Baby- en kinderzitjes.......................... 55
Batterij van elektronische sleutel
verwijderd, voorzorgs-
maatregelen ..................................... 486
Blokkeerschakelaar
ruitbediening ........................................161
Dragen van veiligheidsgordels
door kinderen..................................... 40
Kindersloten achterportieren ........ 122
T
U
V

Page 623 of 624

623Alfabetische index
CT200h_OM_OM76135E_(EE)
Waarschuwingen voor het geval de
auto bij een ongeluk betrokken
raakt ........................................................... 78
Waarschuwingslampje
achterpassagiersgordel................... 519
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur ............... 518
Waarschuwingslampjes
ABS.............................................................517
Automatische verticale
koplampverstelling ......................... 518
Bandenspanning ................................. 519
Centraal
waarschuwingslampje .................. 519
Controlelampje
Traction Control .............................. 518
Controlelampje
veiligheidsgordel ............................. 519
Elektrische stuurbekrachtiging .....517
Geopend portier ................................ 518
Hoge koelvloeistoftemperatuur .. 518
Laadsysteem ......................................... 516
Laag brandstofniveau....................... 518
Lage motoroliedruk ...........................517
Motorcontrolelampje ........................517
PCS ........................................................... 518
Remsysteem .......................................... 516
SRS..............................................................517
Waarschuwingslampjes en
controlelampjes .................................... 92
Waarschuwingsmeldingen...............523Waarschuwingszoemers
Geopend portier.................................518
Lexus Parking Assist-sensor ........ 222
Naderingswaarschuwing................ 213
Veiligheidsgordels..............................519
Wassen en in de was zetten............. 442
Weergave buitentemperatuur ...........97
Wielen.......................................................480
Bandenmaat ........................................ 587
Velgen vervangen ............................ 542
Winterbanden ....................................... 254
WMA-CD.................................... 270, 347
Zekeringen ............................................. 487
Zelf uit te voeren onderhoud ............451
Zonnekleppen ....................................... 436
W
Z